Dieren tekenen met pastelkrijt: Mijn 11 geheimen

Hai allemaal! Vandaag geen blog van mij(Leontine), maar een uitgebreid gastartikel van wildlife tekenares Lonneke Grimbergen. Veel plezier met lezen!

Even voorstellen

Hi tekenclub! Wat leuk dat ik een artikel voor jullie mag schrijven. Ik ben Lonneke, professioneel wildlife tekenares. Ik teken dieren in hyperrealistische stijl, en zet mij tegelijkertijd

in voor natuurbehoud: Een deel van de opbrengst gaat namelijk naar goede doelen. Daarnaast laat ik kaartjes en posters van mijn tekeningen drukken op duurzame papiersoorten die ik verkoop in verschillende winkeltjes.

Tekenen heb ik nooit ergens geleerd; met een duur woord ben ik ‘autodidact’. Tekenen is gewoon altijd mijn allergrootste hobby geweest. Uiteindelijk kon ik het niet laten om er mijn werk van te maken. Een paar jaar geleden ontdekte ik pastels en die liefde is nooit overgegaan. Ik gebruik pastel voor al mijn wildlife tekeningen. Elke dag leer ik weer iets nieuws, want elke tekening is weer een experiment. Niet één dier is hetzelfde. Je blijft verschillende technieken ontdekken om verschillende texturen aan te pakken. Dat houdt je scherp en oplossingsgericht. Vaak moet je buiten de kaders van de kunstregeltjes denken. Zeker als je hyperrealistisch wilt werken, want daar zijn pastels eigenlijk niet voor gemaakt. Ik daag je uit om ook alle regels los te laten en zelf creatief en gevoelsmatig te tekenen!

Hoe ik werk

Ik werk in laagjes, van grof naar fijn. Eerst schets ik de contouren van het dier, waarna ik die ga invullen. Ik begin met een onderlaag van PanPastel of soft pastel. Vervolgens is elke laag die ik daarover aanbreng steeds gedetailleerder. Met harde pastels maak ik grove details, met pastelpotloden de fijnere.

Soms doen de pastels niet helemaal wat je wilt. Sterker nog, wanneer je met pastels werkt zal je ontdekken dat er allerlei beperkingen aan het materiaal zitten. Dan is het tijd voor creatieve oplossingen. In dit artikel deel ik mijn geheimen, en hoe je van veel nadelen aan het materiaal jouw voordeel kan maken.

  1. Gun jezelf materialen van goede kwaliteit

De kwaliteit van het materiaal kan veel invloed hebben op het resultaat van je tekening. De duurdere handgemaakte soft pastels (denk aan Sennelier of Schmincke) zijn bijvoorbeeld veel zachter en smeren veel beter uit. En door de absorberende eigenschappen van Pastelmat papier lijken je kleuren veel dieper. Op Pastelmat kan je trouwens ook véél meer lagen aanbrengen dan op gewoon pastelpapier – deze papiersoort gebruik ik dan ook vaak. Wees ook niet bang om nieuwe soorten pastel uit te proberen. Een miskoop is bijna uitgesloten. Elke soort pastel van elk officieel merk is bruikbaar, je moet alleen even ontdekken op welke manier.

  1. Gebruik verschillende vormen pastel

Ik gebruik PanPastel, soft pastel, harde pastels en conté krijt, en pastelpotloden door elkaar heen. Elk type heeft zijn eigen toepassingen. Met PanPastel kan je bijvoorbeeld snel grote vlakken invullen met de bijbehorende sponsjes en vloeiende overgangen creëren. Met soft pastels kan dit ook in iets mindere mate, maar omdat dit sticks zijn kan je ze ook gebruiken voor grove details met veel kleurintensiteit. Harde pastels en conté krijt zijn goed geschikt voor grove details en je kan ze zelfs slijpen in een punt. De pastelpotloden kan je goed gebruiken voor het allerfijnste werk.

  1. Gebruik verschillende merken

Elk merk heeft zijn eigen kleurenassortiment. Wil je meer kleuren, dan moet je verschillende merken kopen. Wanneer je dieren tekent kan ik je aanraden om van elk merk pastelpotlood alle beschikbare tinten huidskleur, lichtgeel, beige, bruin en grijs te sparen. Die ga je namelijk héél veel gebruiken bij het tekenen van vachten. Zelf heb ik pastelpotloden van de merken Cretacolor, Derwent, Stabilo CarbOthello, Royal Talens Van Gogh, Faber-Castell Pitt Pastel, Koh-I-Noor Gioconda, Conté à Paris, Caran d’Ache en Bruynzeel.

Ten tweede heeft elk merk een eigen ‘hardheid’ en kleurintensiteit: Dit komt door de verschillende verhoudingen bindmiddelen en kleurpigmenten. Ook de fijnheid verschilt: Het poeder wat van pastelpotlood af komt kan korrelig of fijn zijn. Veel tekenaars irriteren zich aan deze verschillende eigenschappen omdat ze gewend zijn aan één favoriet merk, maar bedenk dat je deze verschillen juist in je voordeel kan laten werken. Met een hard potlood (Faber-Castell Pitt Pastel) kan je bijvoorbeeld veel dunnere haartjes tekenen dan met een zachte (Conté à Paris). Het zachte potlood heeft daarentegen wel een betere dekking, en is dus handig om te gebruiken bij elementen die extra goed op moeten vallen.

  1. Cheat: Gebruik ‘coal’ en ‘chalk’ in je pasteltekeningen

Je kan pastel ook met andere media mixen, zolang het maar vergelijkbare eigenschappen heeft. (Houts)kool en kalk zijn bijvoorbeeld zeer vergelijkbaar. Dat zijn droge materialen. Kleurpotloden daarentegen bevatten een vettig bindmiddel zoals was of olie, en pastel zal niet op een onderlaag van kleurpotlood pakken.

Ik gebruik zelf héél veel witte potloden bij mijn tekeningen. Omdat ik die regelmatig slijp moet ik die ook vaak vervangen. Pastelpotloden zijn best prijzig, maar witte houtskool en kalk zijn vaak iets goedkoper en een goed alternatief. Kijk eens naar ‘white coal’ of ‘white chalk’ van Koh-I-Noor Gioconda als jij dit herkent. De potloden zijn er in verschillende hardheden, en je kan ze in bulk kopen. Ook Cretacolor verkoopt ‘white chalk’ potloden.

Ten derde kan ik je aanraden om ook eens gekleurde kalk of houtskoolpotloden te gebruiken in je pasteltekeningen. Veel merken verkopen ‘red chalk’ of ‘sepia chalk’ potloden. Derwent heeft een prachtig assortiment ‘Tinted Charcoal’ potloden in allerlei extra donkere natuurtinten: Deze kleuren bestaan niet als pastelpotloden, maar zijn wel héél bruikbaar bij het tekenen van dieren!

  1. Bespaar tijd, en neem je tijd

Snel een achtergrond of eerste onderlaag fixen? Dat kan met PanPastel en de bijbehorende sponsjes. Maar denk eraan dat je onderste lagen héél belangrijk zijn voor het eindresultaat, dus ga niet té snel. Ik ben hier zelf vaak de mist mee ingegaan. Met een verkeerde start wordt het moeilijk om het dier later de goede kleuren en textuur te geven, en ben je uiteindelijk langer bezig dan nodig is. Ik probeer mijn eerste lagen vaak iets donkerder te maken: Dan vallen de details die ik in lichtere kleuren in de bovenste laag aanbreng extra op.

En trouwens… Ik besteed gemiddeld 40 uur in totaal aan één tekening. Dat is ervoor nodig. Als je minder tijd hebt kan je de tekening natuurlijk wat minder gedetailleerd maken.

  1. Tools

Bijna iedereen die met pastels werkt gebruikt zijn vingertoppen om te blenden op het papier. Maar soms zijn je vingertoppen effe wat te dik. Zeker als je gedetailleerd werkt. Je kan dan een simpel wattenstaafje of papieren doezelaar gebruiken, maar wat nog beter werkt zijn penselen met een siliconen punt. Deze penselen worden ook wel ‘carver’ of ‘colour shaper’ genoemd. Ze worden oorspronkelijk voor het modelleren van klei gebruikt, maar ze zijn óók een uitstekend alternatief voor een te dikke vingertop bij pasteltekenen. PanPastel verkoopt sponsjes en kwastjes (lijkend op oogschaduw applicators) waarmee je grotere oppervlakken kan inkleuren of vermengen.

Andere tools die handig kunnen zijn zijn een kneedgum en elektrische gum. Wanneer je met pastel tekent produceer je ook veel stof wat soms op delen van het papier blijft kleven waar je het niet wilt hebben. Met een kneedgum kan je die stof weer opdeppen. Met een elektrische gum (bijvoorbeeld van Derwent) kan je de extra hardnekkige vlekken proberen weg te poetsen.

  1. Slijpen: Een irritant klusje

Wie pastelpotloden gebruikt zal ze al vrij snel een keer moeten slijpen. En dat is vervelend. Héél vervelend. Want net als je die punt lang en scherp genoeg heb gekregen breekt die af. Eigenlijk is pastel ook niet geschikt voor heel fijn werk, maar waar een wil is is een weg.

Handmatig pastelpotloden slijpen vraagt om een speciale techniek. Als je het afbreken zoveel mogelijk wilt voorkomen kan je het op twee manieren doen: Met een stanleymes of met een speciale puntenslijper. Met een stanleymes kan je het hout wegschaven. Snij niet meteen te diep, maar schil voorzichtig dunne plakjes hout weg in de tot de pastelkern bloot ligt. Schillen doe je in de lengte van het potlood, richting de punt. Zorg er ook voor dat je niet teveel van de kern bloot legt, dan breekt deze ook sneller af. De pastelkern kan je bijschuren tot een scherpe punt met een velletje schuurpapier. Hou je niet zo van potloden schillen? Dan kan je ook een puntenslijper gebruiken met een ‘helical blade’ – dat is een puntenslijper met een mes in schroefvorm. Je hoeft dan alleen je potlood vast te zetten in je slijpmachine, en vervolgens draai je aan de

hendel achterop tot de punt scherp is. De Derwent SuperPoint of de goedkopere imitatie van Westcott doen het erg goed.

Let wel op: Pastel maakt je messen snel bot. Sommige pigmenten en bindmiddelen zoals klei schuren namelijk het metaal. Met een bot mes zal je punt eerder afbreken. Vervang dus regelmatig je messen en puntenslijper.

  1. Omstreden: Fixatief

Lang heb ik fixatief vermeden. Het tast de kleuren aan, het maakt ze dof en donker, en lichte details verdwijnen zelfs. Kort geleden heb ik fixatief herontdekt. De truc is om het NIET als fixerende laag te gebruiken op je eindresultaat, maar op je onderste lagen vóórdat je de details aanbrengt.

Wanneer je veel lagen in je werk gebruikt kan je tegen het probleem aanlopen dat je papier verzadigd raakt, en je dus geen lagen meer kan toevoegen. Ook pakken verschillende merken pastel soms niet goed op elkaar. Een tussenlaag van fixatief lost dat op, en zorgt ervoor dat je ondergrond weer werkbaar wordt. Gebruik bijvoorbeeld Royal Talens Concentrated Fixative.

  1. Wanneer je een krijtje of potlood laat vallen: Ohh ****!

Pastel is breekbaar. Een krijtje breekt in honderd stukjes als hij van je tafel af rolt en op de grond valt. Met een beetje pech laat je je hele etui vol materialen stuiteren. Ook een potlood kan stuk gaan: Dat merk je niet meteen als hij valt, maar van binnen is de kern gebroken en je zal er nooit meer een mooie punt aan kunnen slijpen. Wat doe je met deze stukjes ongeluk? Zelf wil ik nooit iets verspillen, zeker niet nu ik een duurzaam bedrijf begonnen ben. Wist je dat je van deze stukjes weer een nieuw krijtje kan maken? Je hoeft de stukjes of gebroken punten alleen tot fijn poeder te vermalen. Dat kan je doen met een vijzel. Vervolgens doe je er een paar drupjes (echt minimaal) water bij, en maak je er een kneedbare pasta van. Deze pasta kneed je in de vorm van een krijtje en laat deze op een stukje papier een hele dag drogen. De volgende dag is het krijtje klaar om te gebruiken.

Natuurlijk kan je de krijtjes in verschillende bruikbare vormen kneden. Door stukjes van verschillende kleuren te vermengen krijg je weer een krijtje met een unieke kleur. Je kan zelfs een stapje verder gaan en helemaal zelf pastelkrijtjes produceren zoals ze dat ook in de fabriek doen: Je hebt alleen poederpigmenten, een bindmiddel in poedervorm zoals tragacanth, en wat water nodig! Je kan deze ingrediënten in veel hobbywinkels en verfwinkels kopen.

  1. Glans doet leven

Zorg voor een beetje glitter en weerspiegelingen in je dierentekeningen. Vooral de reflectie in het oog is heel belangrijk. Een oog zonder reflectie ziet er al snel heel levenloos uit. Soms is een wit puntje al genoeg. Laat ook wat wat oplichten. Voor de felle witte lichtpuntjes en streepjes kan je een zacht wit potlood van Caran d’Ache gebruiken. Voor reflecties gebruik ik pastelpotloden die niet zo goed dekken (het moet wat doorschijnend blijven), bijvoorbeeld van het merk Bruynzeel.

  1. Lekker georganiseerd

Ik heb zelf een slechte concentratie en ik raak al snel het overzicht kwijt als mijn werktafel een chaos is. Daarom heb ik kastjes gemaakt voor op tafel waarin ik mijn pastelkrijtjes en potloden kan sorteren. De kastjes zijn zoals je die in de winkels ook ziet: Met vakjes waar de materialen horizontaal in liggen, zodat je het hele assortiment kan zien en je de potloden en krijtjes makkelijk kan pakken tijdens het werken.

Er zijn heel wat leuke kant en klare bakjes en pastelkisten op de markt. Maar zelf maken is echt niet moeilijk. Mijn kastjes zijn gewoon gemaakt van hergebruikt massief karton en golfkarton, wat ik wit geschilderd heb.

Dit waren mijn tips en tricks. Ik hoop dat ik je heb weten te inspireren om ook te experimenteren. Je kan meer van mijn werk vinden op mijn website, of op mijn social media.

Liefs,Lonneke

Website: www.lonnekegrimbergenart.com

Facebook en instagram: @lonnekegrimbergenart